De volgende richtlijnen gelden voor burgerhulpverleners:
Luister en voel niet of iemand nog ademhaalt, kijk alleen. Raak het hoofd van het slachtoffer niet aan! In de 112-meldkamer is een aangepast beleid om te achterhalen of een slachtoffer mogelijk COVID-19 positief is.
Bij een slachtoffer zonder COVID-19 besmetting geldt:
Geef geen mond-op-mondbeademing. Geef wel borstcompressies. Sluit wel een AED aan.
Bij een slachtoffer met vermoeden van COVID-19 besmetting geldt:
Geef geen mond-op-mondbeademing. Geef geen borstcompressies. Sluit wel een AED aan.
Ga niet naar een reanimatie als:
Je je ziek voelt, of iemand in je gezin ziek is. Je behoort tot een hoogrisicogroep.
Ook belangrijk:
Bij kinderen (tot de puberteit) geldt het normale reanimatieprotocol. Probeer hierbij zelf een inschatting te maken of het kind in de puberteit is. Er mogen maximaal 2 hulpverleners (inclusief brandweer/politie) bij een slachtoffer zijn. Anderen staan op minimaal 1,5 meter afstand. Pocketmasks, Kiss of Lifes of andere beschermingsmiddelen bij mond-op-mond-beademing, beschermen niet tegen besmetting met het coronavirus. Gebruik ze daarom niet! Desinfecteer je handen en polsen bij een ambulance direct na de reanimatie. Krijg je in de dagen/weken na de reanimatie klachten die mogelijk duiden op COVID-19? Volg dan de adviezen van het RIVM. Neem zo nodig contact op met je eigen huisarts. Wees je ervan bewust dat het ambulancepersoneel altijd in beschermende kleding naar een reanimatie toe zal gaan. Het betekent niet dat het slachtoffer ook daadwerkelijk besmet is. Niet te vergeten: Je bent als burgerhulpverlener in deze bijzondere tijd niet aansprakelijk voor het niet uitvoeren van de beademing/reanimatie! |